www.benshen.nl

Acupunctuur en menselijke ervaring


Benshen > Columns > Nee zeggen

Nee zeggen

Opmerking vooraf: dit is een column voor acupuncturisten en andere hulpverleners. Als je geen acupuncturist/hulpverlener bent kun je deze natuurlijk ook lezen, om zicht te krijgen op processen die zich binnen een hulpverlener kunnen afspelen. En wie weet is ‘nee-zeggen’ ook een lastig thema voor jou zelf...

In bochten wringen

Ik kom het in supervisies regelmatig tegen: hulpverleners die zich in allerlei bochten wringen om hun patiënten / cliënten ter wille te zijn. Vorige week gehoord: Toch maar een afspraak inplannen op je vrije avond, dan maar een keer niet naar yoga... Consulten laten uitlopen omdat iemand zijn verhaal kwijt moet. Op alle vragen een antwoord proberen te geven. Nog een beetje harder je best doen als de klacht niet snel verdwijnt. Ook vorige week gehoord: doorgaan met een therapie, terwijl de cliënt veel te veel alcohol drinkt en daar niets aan verandert.

De oplossing? ‘Nee’ leren zeggen! Klinkt simpel, is het niet. Werkt u ook ‘s avonds? Nee. Kunt u de nota ook splitsen? Nee. O ja, wat ik ook nog wilde vertellen... Nee, we moeten nu afronden. Die punten die je vorige keer prikte, die moet je deze keer ook doen, die werkten zo goed... (Nee,) ik zal kijken wat voor deze keer goede punten zijn.

Er gebeurt iets wat ik niet wil

Nee-zeggen wordt geassocieerd met asociaal zijn, en dat wil je als hulpverlener niet. Het wordt ook geassocieerd met ‘iemand niet accepteren zoals hij/zij is’. Dat wil je als hulpverlener ook niet. Het wordt geassocieerd met boosheid. Jij bent niet boos - in ieder geval niet op je patiënten. Echt niet? Sommige mensen roepen boosheid bij je op. Waarom dat zo is, daar zou je naar kunnen kijken. Mijn indruk is dat veel therapeuten dat liever niet doen. Sommigen gaan op zo’n moment denken dat er iets mis is met de patiënt (deze doet te weinig zijn best, is te veeleisend, etc.), anderen dat er iets mis is met henzelf (ik heb te weinig ervaring, ik heb te weinig geduld, etc.) of dat er iets mis is met de combinatie (mijn methode is niet geschikt voor hem, bijv.). Dat is allemaal niet uitgesloten, maar... door op die manier voorbij te gaan aan de boosheid die er óók is zie je een belangrijk signaal over het hoofd. Dat signaal is: er gebeurt nu iets wat ik niet leuk vind of wat ik niet wil! Wat vind je stom? Wat vind je irritant? Waar baal je van? Interessante vragen, zolang je ze maar niet vertaalt naar: wat is er mis met mij / mijn patiënt? Het zijn zelfs interessante vragen als je juist heel goed ‘nee’ kunt zeggen, maar daarover straks meer!

Nu wordt het tijd om een ‘moeilijke’ patiënt voor ogen te nemen. Iemand waar je bijvoorbeeld tegenop ziet als hij in je agenda staat. Ook als je niet boos bent, maar bang, zorgelijk, onzeker. Dus, neem even de tijd en vind een manier om jezelf af te vragen waar je van baalt, in de situatie met deze patiënt. Misschien heeft hij wel de afgelopen twee afspraken op het laatste moment afgezegd en klaagt nu dat hij pas volgende week terecht kan. Of ze is erg moeilijk gerust te stellen, waardoor je eigenlijk te weinig tijd overhoudt voor de behandeling. Of je merkt dat je iedere keer schrikt als ze zegt dat ze weer flink last heeft van de klachten. Wat het ook is, merk hoe het is om je frustratie uit te spreken of op te schrijven voor jezelf. En let op: het gaat er niet om of dit een terechte of onterechte frustratie is. Het gaat ook niet over een mogelijke oplossing. Het is puur bedoeld voor zelfonderzoek. Wat zijn zaken waar jij bij deze persoon geïrriteerd van wordt? Je stopt met het onderdrukken van irritatie die er toch al was, dus je verandert niet ineens in een monster. Door dit op te schrijven of uit te spreken geef je jezelf toestemming om even ietsje minder sociaal te zijn en geef je jezelf de ruimte om te voelen welke grenzen je tegenkomt.

Ik had niets in te brengen

Tijd voor een voorbeeld. Jaren geleden had ik wekelijks een afspraak met een man. Ik heb zelden langdurig wekelijks afspraken, maar hij wilde dat en kreeg vrijwel onbeperkt vergoeding door de verzekering. Verder vertelde hij mij regelmatig welke punten ik maar weer eens moest prikken. Hij deed eigenlijk nooit iets met suggesties die ik hem gaf voor tussen de consulten. Ik merkte toenemend ongemak (nee hoor, geen boosheid...) als hij weer binnenkwam en tijdens consulten. Dit ging een tijdlang zo door, tot ik merkte dat ik hem (uit irritatie?) steeds ingewikkelder oefeningen mee ging geven, wat eigenlijk nergens op sloeg, want zelfs met simpele oefeningen deed hij niets. Juist ja, tijd voor ‘de vraag’: waar ben je gefrustreerd over? De goede luisteraar heeft het al gehoord: het moest allemaal zoals hij het wilde en ik kon op mijn kop gaan staan maar had niets in te brengen. Gek genoeg lukte het me niet meteen om ook te voelen dat ik daar boos over was. Daarvoor was nog een volgende stap nodig.

Die volgende stap is: waar ken je deze situatie van? wanneer of waar en met wie heb je je eerder zo ongemakkelijk, machteloos, gefrustreerd, bang (en ook boos) gevoeld? Vrij grote kans dat je dan bij een situatie uit je jeugd terecht komt, of uit een partner-relatie, of een vorige werkkring, in elk geval: een nare situatie uit het verleden. In het voorbeeld met mijn patiënt kwam ik uit bij een situatie waarin ik door mijn moeder dagelijks gedwongen werd om alvast buiten te gaan staan wachten op een klasgenoot waarmee ik mee naar school fietste, terwijl deze altijd pas 10 minuten later aankwam. Tegenspraak had geen zin. Boos worden? Kwam niet in me op (ik at in plaats daarvan wel een extra zak drop). Nu kon ik, dertig jaar later, voelen hoe boos ik eigenlijk was. Wat een onzin! Hoe durf je?! En nog een aantal grofheden die ik hier niet zal opschrijven. Het ging om opgekropte boosheid, en vaak komt die er niet al te gepolijst uit. Stampvoeten en geluid maken hielp om het gevoel van machteloosheid plaats te laten maken voor stevigheid.

Wat wil je dan wel?

Tijd voor de volgende vraag: wat wil je dan wel?! Dit is een vraag waar je nooit aan toekomt als je gevangen zit in de wensen of gewoonten van een ander en probeert daar zo goed mogelijk mee om te gaan. Wat wil jij?! In het geval van mijn patiënt: ik wil eens in de twee weken een afspraak, en ik denk dat het alleen zinvol is om door te gaan met behandelingen als je tussendoor je oefeningen doet. De volgende keer kon ik hem dit zeggen. Nog een consult later gaf hij aan dat hij een andere behandelaar had gevonden.

Nee-zeggen hoeft beslist niet te leiden tot het beëindigen van een behandelcontact. Zeker als je onderzoek hebt gedaan en ook weet wat je zelf belangrijk vindt, hoe jij wilt dat het gaat, kan dit voor een patiënt erg prettig zijn. Juist doordat je zelf meer vrijheid ervaart kun je de ander een duidelijk kader bieden. De meeste mensen waarderen dat, ervaren dat als een teken dat ze weten waar ze met je aan toe zijn, kunnen binnen dat kader een tijdlang steun en ruimte ervaren voor de veranderingen die ze doormaken.

Ja zeggen tegen wat je liever niet zou willen

Nu de situatie waarin je heel goed je grenzen kunt bewaken en heel goed kunt aangeven wat je zelf wilt. Mijn praktijk, mijn regels, het moet gaan zoals ik het wil! Ken je dat gevoel? Kun je misschien daarin ook boosheid ontdekken? Wat is het dan dat je niet wilt? Misschien wel: kom me niet aan met zaken waar ik niets mee kan! Of: zorg dat ik me niet ongemakkelijk voel! In dat geval is het nodig om dat waar je ‘niets mee kunt’ of dat waar je je ‘ongemakkelijk bij voelt’ te gaan onderzoeken. Wat raakt je? Wat vind je lastig? Wat vind je pijnlijk, verdrietig, wat roept er angst op, onzekerheid? En kun je ook dáár ‘ja’ tegen zeggen, die gevoelens toelaten? In de gezondheidszorg zijn het vaak de hulpeloosheid en afhankelijkheid van patiënten, de manier waarop ze gevangen zitten in een situatie, de pijn, wanhoop of de manier waarop mensen naar zichzelf of anderen gewelddadig zijn die moeilijk zijn om te accepteren als gegeven. Toch is dat nodig, wil je wezenlijk iets voor mensen kunnen betekenen. Nee, je hebt dan geen oplossing, maar je bent zelf weer beschikbaar, kunt aanwezig zijn in de situatie van de patiënt, ook als die zelf het liefst zou willen dat die situatie héél anders was.

Uiteindelijk is jouw ‘nee’ niet gericht tegen de persoon van de patiënt! Het ‘nee’ is gericht tegen patronen waar ofwel je patiënt, ofwel jijzelf, en waarschijnlijk jullie samen, in gevangen zitten. Door de energie van dit ‘nee’ beschikbaar te krijgen wordt het mogelijk om ‘ja’ te gaan zeggen. ‘Ja’ tegen hoe jij het wilt (omdat je een goede behandelaar voor deze patiënt wilt zijn), en ‘ja’ tegen wat je liever niet zou willen voelen (omdat je pas dan een echt goede behandelaar voor deze patiënt kunt zijn). Uiteindelijk is je ‘nee’ een ‘ja’ - als het ‘nee’ er mag zijn.

Koos van Kooten

November 2019

© Koos van Kooten, De Kraanvogel – Acupunctuur, 2003 – 2024