www.benshen.nl

Acupunctuur en menselijke ervaring


Benshen > Boekbesprekingen > Geweld - het fenomeen, het trauma en de verwerking, door Joke de Vries

Geweld, het fenomeen, het trauma en de verwerking

door: Joke de Vries; Utrecht: De Tijdstroom, 2006; ISBN 90 5898 104 5

Het doormaken of doorgemaakt hebben van geweldservaringen heeft grote invloed op de gezondheid van mensen. Veel meer dan hulpverleners denken zijn hun patiënten slachtoffer van meer en minder ernstige vormen van geweld. Immers: ten eerste komt er veel meer geweld, met name huiselijk geweld voor dan de meeste mensen, dus ook hulpverleners, willen weten; ten tweede hebben mensen die hier slachtoffer van zijn veel vaker gezondheidsklachten dan mensen die in veiliger omstandigheden leven. Wanneer je bedenkt dat naar schatting 20% van de vrouwen en 10% van de mannen als kind sexueel misbruikt zijn is het vermoeden gerechtvaardigd dat in mijn en uw praktijk in de loop van de jaren tientallen zo niet honderden mensen langskomen die daar meer of minder de gevolgen van meedragen. Alle reden om bewust stil te staan bij het fenomeen geweld, de mogelijke gevolgen daarvan en mogelijkheden om daar op een gezonde manier mee om te gaan.

De arts Joke de Vries heeft zich de afgelopen 15 jaar intensief beziggehouden met de relatie tussen geweld en gezondheid. In eerste instantie met name in de begeleiding van vrouwen die in hun jeugd ernstige vormen van sexueel misbruik hadden meegemaakt, later ook in de begeleiding van mannen en vrouwen die andere vormen van geweld hebben meegemaakt en in mindere mate van daders. In het boek "Geweld - het fenomeen, het trauma en de verwerking" heeft zij veel van deze ervaringen verwerkt. Ook gaat zij uitgebreid in op de literatuur die er over dit onderwerp de afgelopen jaren verschenen is. Dit boek is zeer compleet, zeer goed leesbaar en biedt voor wie dat wil ruimschoots stof tot overdenking en heroverweging van de veelal onbewuste denkbeelden die er over geweld, de gevolgen daarvan en de (on-)mogelijkheid om echt beter te worden. 

In één van de eerste hoofdstukken passeert een aantal wijd verbreide denkbeelden over geweld de revue. Een opsomming: 1. geweld is fysieke (inclusief sexuele) agressie; 2. geweld veroorzaakt blijvende, onherroepelijke schade; 3. geweld vindt ver weg plaats; 4. geweld wordt gepleegd door onbekenden op straat; 4. mannen zijn daders en vrouwen zijn slachtoffers; 5. geweld speelt zich vooral af in de lagere sociale klassen; 6. geweld is een afwijking of ziekte; 7. door preventie en andere maatregelen kan uiteindelijk een geweldloze wereld ontstaan. De schrijfster maakt duidelijk dat al deze denkbeelden de werkelijkheid op zijn minst onvolledig weergeven en daarmee het zicht ontnemen op de nogal oncomfortabele werkelijkheid dat geweld veel meer vormen kent dan meppen of verkrachting, dat geweld ook in je eigen straat, sterker nog ook in je eigen huis plaats kan vinden en dat het onderscheid tussen 'goed' en 'kwaad' minder duidelijk ligt dan we zouden willen. 
Tegenover deze denkbeelden, die volgens de schrijfster het onderzoek naar wat geweld is en wat het teweeg brengt belemmeren stelt zij: geweld is een onderdeel van het leven. Hieraan voegt zij direct toe dat, juist door deze minder comfortabele werkelijkheid tot je door te laten dringen er ook mogelijkheden ontstaan om daar op een gezonde(r) manier mee om te gaan. Als iedereen gewelddadige kanten in zichzelf heeft wordt de vraag veel meer of je je laat bepalen door die kanten in jezelf of dat je ervoor kiest om dat niet te doen. 

Met dit uitgangspunt voor ogen ontleedt zij vervolgens hoofdstuk voor hoofdstuk de ervaringen van mensen met geweld. Wat voor verschijningsvormen heeft het? Hoe kan het dat mensen (doorgaans eerst onbewust, later bewust) dader worden? Hoe kan het dat mensen die aan langdurig geweld zijn blootgesteld niet uit die situatie stappen of terugvechten? Wat zijn de overlevingsstrategieën die mensen hanteren om min of meer overeind te blijven? Wat is er schadelijker, het geweld zelf of juist die overlevingsstrategieën (antwoord: het laatste)? Wat zijn stappen die nodig zijn om meer innerlijke vrijheid te ontwikkelen, zodat mensen niet alleen niet meer gebukt gaan onder de gevolgen van geweld (beter overleven), maar ook een 'helend vermogen' ontwikkelen? 

Met name de zeer herkenbare - en juist daardoor vaak confronterende - voorbeelden maken dat de beschrijving van de processen die er spelen rond geweld ook tastbaar worden. 
Een hoofdstuk is gewijd aan de hulpverleningsrelatie. Ook in hulpverleningsrelaties spelen (vaak meer subtiele) vormen van geweld een rol. Ook iedere hulpverlener heeft zijn eigen overlevingsstrategieën, enerzijds omdat ook hulpverleners vaak onverwerkte geweldservaringen met zich meedragen, anderzijds omdat hulpverlener zijn een voortdurende confrontatie met allerlei vormen van geweld met zich mee brengt. De mate waarin een hulpverlener zelf in staat is om daar op een gezonde manier mee om te gaan bepaalt volgens de schrijfster ook hoe ver de hulpverlener anderen kan begeleiden in diens helingsproces: de hulpverlener bepaalt het plafond. 
Enerzijds zijn er veel hulpverleners die een vorm van professionaliteit ontwikkelen die beschouwd moet worden als een overlevingsstrategie, met kenmerken als: niet willen weten, ontkennen en vermijden, het afsluiten van het hart voor de werkelijkheid. Dit leidt vroeg of laat tot burn-out, desillusie, klachten die lijken op post-traumatische-stress-stoornis en/of ziekteverzuim. Deze hulpverleners zullen er dan ook voor kiezen om mensen te helpen hun overlevingsstrategieën te versterken of te perfectioneren. Daarmee blijft zowel hun eigen wereldbeeld als dat van de hulpvrager ongewijzigd en relatief eenvoudig. 
Er zijn echter ook hulpverleners die ervoor kiezen om hun denkbeelden over de werkelijkheid los te laten, om de (relatief complexe) werkelijkheid onder ogen te (leren) zien, die ervoor kiezen om te onderzoeken wat deze werkelijkheid bij hen teweegbrengt en hun hart dus juist openen voor die ervaringen. Daarmee komt wat de schrijfster een proces van 'verlies van onschuld' noemt op gang, neemt de vitaliteit juist toe en ontwikkelt een hulpverlener een 'professionaliteit van het hart'. Dan wordt het mogelijk om mensen die om hulp vragen te begeleiden in een helingsproces dat verder gaat dan zo min mogelijk last hebben van de gevolgen van geweld. 

Voor iedere hulpverlener die zich bewust is of begint te worden van het vóórkomen van geweld in de eigen patiëntenpopulatie, van de gevolgen van geweld voor de gezondheid van mensen, van de vragen die dit met zich mee brengt, het beroep wat dit doet op hem of haar en de processen die een rol spelen bij het al dan niet doormaken van een helingsproces is dit een boek wat ik van harte aanbeveel. 

Koos van Kooten, 2006

© Koos van Kooten, De Kraanvogel – Acupunctuur, 2003 – 2023