www.benshen.nl

Acupunctuur en menselijke ervaring


Benshen > Artikelen > Hulpverlening > Ontmoeting > Ontmoeting (deel 4)

Het belang van ontmoeting binnen een acupunctuurbehandeling (dl. 4)

U leest het vierde en laatste artikel in een serie over het belang van ontmoeting binnen een acupunctuurbehandeling. In het eerste deel kwam het belang van andere factoren dan het ‘objectief enkelvoud’ aan de orde, met de nadruk op de subjectieve kanten van de therapeutische ontmoeting. In het tweede deel presenteerde ik een model voor de communicatie binnen een hulpverleningscontact. Ook maakte ik duidelijk dat er in de informatieuitwisseling tussen hulpverlener en hulpvrager meer informatie wordt uitgewisseld dan alleen de inhoudelijke informatie over klacht, diagnose en therapie. In het derde artikel beschreef ik hoe een ontmoeting uit de hand kan lopen als de hulpverlener niet weet om te gaan met zijn eigen behoeften.

Twee buitengewone toestanden

Aan het eind van het tweede artikel gaf ik een voorbeeld hoe je, soms ineens, als behandelaar en patiënt, kunt worden uitgetild boven het alledaagse. Het betrof hier een ontmoeting met een man die zich heel open uitsprak over een levensvraag. Ik kon daar op een, ook voor mijzelf, verrassende manier op reageren. De uitwisseling veranderde op dat moment in een betekenisvolle ontmoeting.

In het derde artikel beschreef ik hoe je in een uitwisseling ook kunt afzakken tot een bedenkelijk niveau. Ik gaf het voorbeeld van een dominee die mij sterk aan mijn moeder deed denken en (net als mijn moeder in de tijd dat ik zelf jong was) niet geloofde dat ze haar vitaliteit kon terugvinden. Ik ging proberen haar te overtuigen, maar was niet meer met haar (of met het volwassen deel van mezelf) in contact.

Bij allebei deze voorbeelden werd ik uit mijn ‘gewone’ toestand gehaald. In het eerste voorbeeld steeg ik daar bovenuit, in het tweede voorbeeld schoot ik in een overlevingsstrategie. Het zal duidelijk zijn dat de eerste situatie wenselijker is dan de tweede. Het gemeenschappelijke punt in beide is echter: het gebeurde aan mij, zonder dat ik er iets over te zeggen had. Dat betekent dat het, afhankelijk van de omstandigheden, elk moment opnieuw kan gebeuren.

Het feit dat beide voorbeelden situaties betreffen waarin de ontmoeting de vorm van een gesprek had betekent overigens niet dat dergelijke situaties niet optreden tijdens andere interacties. Ook tijdens een acupunctuurbehandeling kun je als behandelaar boven jezelf uitstijgen of tot een bedenkelijk niveau afdalen. Ook stiltes kunnen een heel verschillende kwaliteit hebben.

Ontwikkelen van innerlijke zelfstandigheid

Kan ik de kans zo klein mogelijk maken dat ik naar een bedenkelijk niveau afdaal als ik pijnlijk geraakt word? Kan ik óók boven mezelf uitstijgen als ik pijnlijk geraakt word? In het vorige artikel schreef ik: “De enige duurzame oplossing is dan ook een radicale: zorgen dat ik op eigen benen kan staan, inclusief het behoeftige deel. (...) In plaats van mijn hart af te sluiten, innerlijk te vertrekken en in de overlevingsstand te gaan kan ik mijn hart juist meer openen. Als ik mijn eigen nood kan aanvaarden opent dat de weg voor het herkennen van de nood van de ander.”

De eigen nood aanvaarden, zodat ik de nood van een ander kan aanvaarden, hoe moet dat? Innerlijke zelfstandigheid om vrij te kunnen staan in het contact met de ander, mooi gezegd en een heel nobel streven, maar waar leer je dat?
Ik vermoed dat hiervoor geen recept is. Mijn indruk is dat sommige therapeuten zich deze innerlijke zelfstandigheid in de loop van (vele) jaren eigen maken. Mijn indruk is ook dat velen dat niet doen. Dat betekent niet dat zij dan een slechte hulpverlener zijn. Het betekent wel dat er een relatief grote ‘no-go-area’ is: thema’s of gedragingen die buiten het bewustzijn vallen.

Subjectief enkelvoud

Om in een interactie optimaal aanwezig te zijn en te blijven is het nodig om de aandacht te richten op wat ik in het eerste artikel heb beschreven als het kwadrant met het ‘subjectief enkelvoud’. In gewone mensentaal: jouw eigen innerlijke ontwikkeling. Het gaat daarbij om het ontwikkelen van bewustzijn op een aantal gebieden. Ook is het nodig om een aantal innerlijke kwaliteiten te ontwikkelen. Bewustzijn en innerlijke kwaliteiten samen kunnen dan leiden tot een grotere innerlijke vrijheid in de omgang met wat er van buitenaf en van binnenuit op je afkomt.

Wat voel ik in mijn lijf?

Wat gebeurt er in mijn lijf? Hoe zit ik erbij? Hoe is mijn adembeweging? Waar zit spanning, waar ontspanning? Het beantwoorden van dit soort vragen (er zijn er veel meer) is alleen mogelijk als je geleerd hebt om je lijf te voelen. Dat is, ook onder hulpverleners, niet vanzelfsprekend! Methodes hiervoor zijn er vele: onder acupuncturisten zijn qi-gong en yoga veelgebruikte routes naar meer lichaamsbewustzijn. Andere methodes zijn de body-scan uit de mindfulness, haptonomie, Alexandertechniek en allerlei vormen van lichaamswerk.

Welke emoties voel ik?

Ben ik bang, boos, blij of bedroefd? Welke andere, subtielere, emoties voel ik? Hoewel emoties er altijd wel zijn, is het niet vanzelfsprekend om ze waar te nemen, te benoemen of te accepteren. Ook hulpverleners zijn zich vaak niet bewust van hun eigen emoties, of alleen van sommige emoties (bijvoorbeeld wel van verdriet, maar niet van angst en boosheid). Ik herinner me dat ik zelf de oefening meekreeg om dagelijks vijf minuten stil te staan bij de emoties die ik voelde: ik had géén idee! Dat is gelukkig erg lang geleden, maar was wel na een volledige artsen- en acupunctuuropleiding. Methodes om hier bewust van te worden liggen voornamelijk in de psychotherapeutische hoek. Het lijkt erg belangrijk om emoties ‘gespiegeld’ te krijgen om er bewustzijn over te ontwikkelen: “je lijkt verdrietig, herken je dat?”; “als zoiets mij zou overkomen zou ik geloof ik heel boos worden...”. Ook combinaties van lichaamswerk en emotionele expressie, kunnen hier heel zinvol zijn.

Wat wil ik?

Wat vind ik belangrijk voor mezelf? Wat wil ik? Het ontwikkelen van de eigen wil en het daarvoor uit kunnen komen zijn belangrijk om duidelijk aanwezig te kunnen zijn. Als je geen eigen wil ontwikkeld hebt zul je ofwel slaafs protocollen volgen ofwel slaafs de route volgen die de patiënt voor je uitstippelt - en die sluit doorgaans aan bij het patroon dat bijdraagt aan ziekte en onwelbevinden. Er zijn verschillende niveaus van willen. “Wat wil ik op brood?” is anders dan “Wat vind ik belangrijk in mijn relatie / mijn werk?”. Om de eigen wil te ontdekken is het ontdekt hebben van boosheid als emotie nodig, maar daarnaast is het belangrijk om de energie daarvan constructief te kunnen richten op iets. Therapie of het volgen van begeleiding in ‘persoonlijke effectiviteit’ kunnen hierbij helpen - al bestaat het risico dat deze stoppen bij: “wat ik wil, daar ga ik voor zorgen en dat laat ik me niet afpakken”. Voor ‘innerlijke autonomie’ is de volgende stap nodig.

Wat doet er pijn?

De volgende vraag is een cruciale. Niemand wordt enthousiast bij het vooruitzicht stil te moeten staan bij pijn. “Wat doet er pijn?” is een vraag die het Hart betreft, en zowel emoties als de meeste vormen van wilskracht zijn geen uitingen van het Hart. Sterker nog, ze kunnen uitstekend worden ingezet om de aandacht bij pijn weg te houden. Daarmee zijn ze niet slecht, en ze moeten beslist herkend, erkend en geaccepteerd worden, maar vervolgens zijn er wezenlijker vragen. Er moet hier een paradoxale opdracht worden vervuld: kiezen voor het voelen van iets dat je het liefst niet zou voelen! Hierbij zijn kwaliteiten van het Hart nodig: met name mededogen en moed. Een hulpverlener die deze stap niet zelf heeft gezet kan onmogelijk anderen begeleiden in vragen rond innerlijke wonden. Om als hulpverlener zelf vrijheid te ontwikkelen rond je eigen pijn is therapie of supervisie gericht op innerlijke ontwikkeling onmisbaar. Je hebt iemand nodig die voldoende mededogen en moed heeft om je te durven vragen: “wat doet er pijn?” en je vervolgens te begeleiden bij wat je tegenkomt. Niet alleen de pijn, maar ook de manieren om deze niet te voelen, de overlevingsmechanismen, verdienen het om met mededogen en moed tegemoet te worden getreden. Niets hoeft te veranderen, behalve je innerlijke houding ten opzichte van je eigen pijn en je eigen levensgeschiedenis. Het is onvermijdelijk dat je dit pas doet in de loop van je leven en daarmee vaak pas in de loop van je loopbaan als hulpverlener.

Wat overstijgt mij?

Als je tot hier bent gekomen heb je ongeveer het maximale bereikt dat je in ‘persoonlijke ontwikkeling’ kunt bereiken. En dan is er nog ‘transpersoonlijke ontwikkeling’... Wat overstijgt jouw persoonlijke leven of bestaan? Wat inspireert jou? Waar kom je vandaan en waar ga je naartoe? Over dit niveau wil ik hier alleen aangeven dat relatief veel alternatief therapeuten zich tot dit niveau sterk voelen aangetrokken en er vaak ook relatief makkelijk toegang toe hebben. De uitdaging lijkt in dat geval te zijn om de ontdekte ‘prepersoonlijke’ (driften en behoeften) en ‘persoonlijke’ delen van jezelf te laten beschijnen vanuit het ‘transpersoonlijke’. Integreren en transformeren, niet ontstijgen!

Ik en Jij

Uiteindelijk gaat het niet om jou persoonlijk, maar om verbinding: met de ander (je medemens) en met de Ander (God?). Die verbinding kan alleen een verbinding zijn als je zelf iemand bent geworden, Ik kunt zeggen en daarmee ook Jij kunt gaan zeggen. Paradoxaal genoeg is kun je pas een relatie aangaan als je op eigen benen kunt staan en de wens/eis tot symbiose met een ander (“jij zult mij geen pijn doen, bij jou ben ik veilig”) opgeeft. Je aanwezigheid wordt daarmee toenemend onvoorwaardelijk. Daarmee wordt jouw aanwezigheid een uitnodiging tot aanwezigheid voor de ander. Of die ander zich veilig genoeg zal voelen om die uitnodiging aan te nemen, dat is niet aan jou... Als dat wel gebeurt, en je hebt voldoende therapeutische vaardigheden ontwikkeld, kan je begeleiding, inclusief acupunctuurbehandeling, een wereld van verschil maken.

brug-klein.JPG

© Koos van Kooten, De Kraanvogel – Acupunctuur, 2003 – 2025