Aandacht - het ongrijpbare ingrediënt
Vrijwel steeds wanneer discussies oplaaien over het hoe en waarom van een (al dan niet verondersteld) effect van ‘alternatieve’ geneeswijzen wordt het fenomeen ‘aandacht’ naar voren gebracht. ‘Aandacht’ zou volgens sommige critici van ‘alternatieve’ geneeswijzen de enige verklaring zijn voor de werking ervan, en er wordt dan ook vaak nogal neerbuigend over gedaan. In scherp contrast met deze neerbuigendheid staat het feit dat erkende grootheden uit de geschiedenis van de Chinese geneeswijzen juist grote waarde hechtten aan een fenomeen of therapeutische houding die het beste vertaald kan worden met precies dit woord: aandacht. Het gaat hier om het begrip 'yi', ook wel vertaald als ‘intentie’. Dit artikel is de weergave van een zoektocht naar de betekenis van dit begrip.
Het artikel bestaat uit vier delen. In het eerste deel verken ik de controverse rond ‘aandacht’. In het tweede deel ga ik in op westers wetenschappelijk onderzoek naar het ‘placebo-effect’. In het derde deel kijk ik op welke manier de uitkomsten van dit wetenschappelijk onderzoek overeenkomen met mijn eigen manier van werken (en daarmee met die van veel andere, al dan niet alternatieve, therapeuten). In het vierde en laatste deel wil ik weergeven welke factoren mijzelf helpen bij het ontwikkelen van yi en daarmee wellicht ook dichter komen bij een begrip van wat hiervan de betekenis is.
1. de controverse
Alleen maar placebo-effect...
Toen in 2011 een nieuwe voorzitter van de Nederlandse Vereniging tegen Kwakzalverij aantrad, Catherine de Jong, werd zij geïnterviewd over onder meer acupunctuur. “Ja, wat gebeurt er tijdens zo’n behandelritueel? Je krijgt aandacht van een vriendelijke dokter, en daarna ga je een half uurtje plat, want er worden naalden in je gestoken. Nu is voor veel mensen en kwalen een half uurtje plat liggen een ontzettend goed idee. Een prachtig placebo-effect, maar die naalden voegen er niets aan toe.” (Volkskrant, 15 oktober 2011). Veel kernachtiger kan de (nogal neerbuigende) mening van veel antikwakzalvers niet worden weergegeven. Het valt mij bij dit soort uitspraken altijd op hoe ‘aandacht’, ‘tijd’ en ‘behandelritueel’ duidelijk minderwaardig lijken aan wat dan blijkbaar ‘echte’ behandeleffecten zijn. Het is zeer de vraag of deze veronderstelling in wetenschappelijk onderzoek stand houdt. Eigenlijk staat hier: aandacht stelt niks voor - al voegen veel mensen er nog wel aan toe dat het fijn zou zijn als er in de reguliere gezondheidszorg ook zoveel aandacht gegeven kon worden aan mensen - zonder vervolgens zelf te kijken hoe dit mooie doel te bereiken, maar ik dwaal af.
Medicine ís intention
Hoe anders klinkt het als acupuncturisten over aandacht of intentie spreken! Guo Yu, een acupuncturist uit de Han-dynastie schrijft bijvoorbeeld: “Wat betreft dokters die over yi (intentie) praten, de tussenruimten en poriën zijn subtiel verspreid, dus het volgen van de qi vereist vaardigheid. Als je de naalden en stenen instrumenten op de juiste plek wilt zetten hoef je er maar een haarbreedte naast te zitten om het mis te laten gaan. De kunst is om de heart-mind en de hand te verbinden. Dit valt te begrijpen, maar niet uit te leggen.” (weergegeven in Scheid en Benski, 1998).
Het kan ook misgaan. Dezelfde Guo Yu: “Als ik mensen van adel moet behandelen, dan kijken ze op mij neer vanuit hun hoog verheven positie, en ik raak vervuld van angst dat ik hen niet zou kunnen behagen. De acupunctuurnaalden vereisen nauwkeurigheid, maar bij hen vergist ik me vaak. Mijn hart is bezwaard met een angstige trilling, en daar komt nog eens een verzwakte wil bij. Er is dus geen volledige ‘intentie’. (...) Dat is de reden dat ik geen genezing kan brengen.”
Zhao Xuemin, herbalist uit de Ming-dynastie verwoordt het ook kernachtig. “Geneeskunde IS yi. Het is minder goed om geneesmiddelen te gebruiken dan om yi te gebruiken. Of een behandeling werkt of niet werkt hangt af van yi. Als yi de subtiele onderliggende fenomenen kan doordringen, dan kun je een omvattend inzicht verwerven. Daarna zal geen enkel geneesmiddel dat je inzet zijn werking missen.” (ook geciteerd in Scheid en Benski, 1998).
Dit zijn maar enkele voorbeelden uit de uitgebreide literatuur over de betekenis van yi voor een goede behandeling. Een bekend woordspel maakt gebruik van de overeenkomst in klank tussen de woorden voor geneeskunde en intentie: Yi zhe yi ye - geneeskunde IS intentie.
Aandacht: bijzaak of hoofdzaak?
Blijkbaar zijn antikwakzalvers en meesters in de Chinese geneeskunde het niet helemaal eens, om het voorzichtig uit te drukken. Dat maakt in elk geval mij nieuwsgierig. Als iets wat antikwakzalvers als bijzaak beschouwen tegelijkertijd door grootmeesters in acupunctuur of kruidengeneeskunde als hoofdzaak wordt beschouwd wil ik graag weten waarover we het eigenlijk hebben. Ik ga daarvoor om te beginnen te rade bij onderzoek over een begrip wat al even ter sprake kwam: het placebo-effect.
2. wetenschappelijk onderzoek naar het placebo-effect
In de loop van de afgelopen decennia is er op allerlei manieren onderzoek gedaan naar de invloed van factoren die je niet-materieel zou kunnen noemen op het effect van behandelingen. Een goed overzicht van dit onderzoek is te vinden in het boek “Meaning, medicine and the ‘placebo-effect” van Daniel Moerman (Moerman, 2002). Er blijken vele aspecten mee te spelen, en elk van deze aspecten speelt onbewust een rol in het bereiken van een goed behandelresultaat. Een aantal ervan lijkt bewust te kunnen worden ingezet en kan dan een groot verschil maken. Ik bespreek er hieronder enkele, en gebruik daarvoor ook enkele voorbeelden uit ander onderzoek - uit de acupunctuurpraktijk (Feinberg, 2013).
Achtereenvolgens zullen aan de orde komen: 1. de overtuiging van de behandelaar, 2. enthousiasme van de behandelaar, 3. tijd, aandacht en ‘bed-side-manners’, 4. de boodschap over de behandeling, 5. duidelijkheid over diagnose en prognose, 6. de toedieningsvorm en de bijbehorende betekenis, 7. informatie, 8. culturele factoren, 9. therapietrouw. Een aparte plek wordt ingenomen door factor 10. het proces van actief betekenisgeven. Ik bespreek deze pas aan het eind van het derde deel van deze lezing.
Factor 1. de overtuiging van de behandelaar
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: wie denkt dat placebo-effect vooral tussen de oren van de patiënt zit heeft het mis. Het maakt enorm verschil of (juist) de behandelaar denkt dat hij/zij iets effectiefs bij te dragen heeft. Het verreweg mooiste voorbeeld hiervan vind ik een onderzoek waarbij (zonder dat de tandartsen die bij het onderzoek betrokken waren dat wisten) alle patiënten in een onderzoek ‘alleen maar’ fysiologisch zout toegediend kregen als ‘pijnstilling’, terwijl sommigen van de tandartsen verteld was dat een deel van de patiënten fentanyl (een zeer krachtige pijnstiller) zou krijgen, maar andere tandartsen te horen hadden gekregen dat de fentanyl helaas nog niet beschikbaar was. De patiënten van de eerste groep behandelaars scoorden zeer veel beter op de hoeveelheid ervaren pijn. Hiervoor is geen andere verklaring mogelijk dan dat de kennis (of beter: de verwachting) van de betrokken tandartsen (“het zou fentanyl, een bijzonder krachtige pijnstiller, kunnen zijn”) het verschil in effect maakte.
Factor 2: het enthousiasme van de behandelaar
Hier hebben we de behandelaar weer! Het blijkt enorm uit te maken hoe enthousiast een behandelaar is over een behandelmethode. Dit is in tal van onderzoeken aangetoond. Voor artsen geldt bijvoorbeeld dat de ‘effectiviteit’ van door hen voorgeschreven maagmedicatie in de loop der jaren daalt als het nieuwe ervan af is, en zeker als er een ‘nieuw en effectiever middel’ op de markt is gekomen. Of dat de effectiviteit van een middel daadwerkelijk afneemt als in een ‘goed opgezet onderzoek’ is gebleken dat deze ‘niet beter werkt dan placebo’.
Factor 3. Tijd, aandacht en ‘bed-side-manners’
Hier komen we op het punt wat Catherine de Jong aanstipt: “een aardige dokter die je veel aandacht geeft”. En inderdaad: dit punt maakt groot verschil. Ted Kaptchuk, onder acupuncturisten onder meer bekend als auteur van het eerste boek dat TCM-acupunctuur bij een groot publiek bekend maakte, richt zich de laatste jaren voornamelijk op het onderzoeken van allerlei onderdelen van het placebo-effect. In één van deze experimenten werden patiënten met Irritable Bowel Syndrome (prikkelbare darm-syndroom) onderverdeeld in drie groepen. Eén groep kwam op een wachtlijst, een tweede groep kreeg ‘nep-acupunctuur’ (naaldjes die niet door de huid heengaan op plekken die niet als acupunctuurpunten bekend staan) zonder verdere interactie met de behandelaar, en de derde groep kreeg dezelfde ‘nep-acupunctuur’, maar dan aangevuld met een gesprek van minimaal 20 minuten vol zorgzame aandacht, aanraking en bedachtzame stilte. De derde groep, die zorgzame aandacht had gekregen, had verreweg het beste resultaat qua klachtenreductie.
Factor 4. De boodschap over de behandeling
Hier komen we op het klassieke ‘placebo-effect’. Uit grote hoeveelheden onderzoek is duidelijk geworden dat de boodschap: “dit is een pil die uitstekend werkt tegen de klachten waar u last van heeft” een flinke bijdrage levert aan het (of beter: een) behandelresultaat. Zeker als deze boodschap vergeleken wordt met: “dit is een pil waar ik zelf niet goed van weet of hij wel werkt, maar er zijn mensen die zeggen dat hij misschien een gunstig effect heeft, u kunt het altijd proberen”. Dit is één van de belangrijkste redenen waarom onderzoek naar het effect van geneesmiddelen tegenwoordig bij voorkeur ‘placebo-gecontroleerd’ wordt uitgevoerd: de boodschap is dezelfde, maar de pil verschilt.
Factor 5: Duidelijkheid over diagnose en prognose
Het blijkt groot verschil te maken of een behandelaar (al dan niet uit overtuiging) duidelijk is over wat er met de patiënt aan de hand is. Een onderzoek waarbij de overtuiging van de behandelaar (nl. factor 1) wordt uitgeschakeld vond een groot verschil tussen twee boodschappen aan mensen met lichamelijk onverklaarbare klachten. De boodschap: “uw klachten worden veroorzaakt door (... hier een duidelijke maar onzinnige diagnose ...) en zullen over een paar dagen vanzelf overgaan” leidde bij 64% van de patiënten tot verbetering. De (eigenlijk ‘eerlijker’) boodschap: “ik weet niet wat de oorzaak is van uw klachten” slechts bij 39%.
Factor 6: de vorm en de bijbehorende betekenis
Ook dit is onderdeel van wat we meestal wel als ‘placebo-effect’ herkennen. Dit is overigens sterk cultureel bepaald. Zo geldt voor veel mensen dat capsules met twee kleuren beter werken dan witte tabletten, of dat injecties beter werken dan pillen. Hetzelfde geldt overigens voor ‘chirurgie’: knieklachten of zelfs angina pectoris verdwijnen bij een groot aantal mensen zelfs als er ‘alleen maar’ een incisie wordt gedaan en weer dichtgehecht. Op de één of andere manier hechten mensen grote betekenis aan bepaalde rituelen en toedieningsvormen en heeft het feit dat mensen daaraan betekenis hechten groot effect op gezondheid. (Dit geldt overigens ook op heel andere gebieden, denk bijv. aan het effect van een merkje op een gymschoen op de drager ervan).
Factor 7: informatieverstrekking
Bij deze factor gaat het erom dat er überhaupt informatie wordt verstrekt. Opnieuw een experiment van Ted Kaptchuk, opnieuw met Irritable Bowel Syndrome. Eén van twee groepen patiënten kreeg géén behandeling (hoewel ook ‘géén behandeling’ natuurlijk een bepaalde behandeling is, want mensen worden aangezocht voor onderzoek en vervolgens afgewezen), de tweede groep kreeg pillen uit een pot waar op stond: “placebo-pillen”, plus uitgebreide uitleg dat dit onderzoek ging over het effect van pillen die geen verklaarbaar effect hebben op klachten, en dat die raar genoeg toch vaak een effect hebben. Het zal inmiddels niet verbazen dat de tweede groep een veel grotere verbetering te zien gaf. Weten wat er gebeurt, ook als je weet dat er ‘niets’ gebeurt levert verbetering op.
Factor 8: culturele factoren
Het valt niet uit te sluiten dat in elk van de bovenstaande factoren de cultuur een rol speelt. Daarnaast is op allerlei manieren aangetoond dat verschillende volken (en vermoedelijk ook verschillende subculturen) andere ideeën hebben over gezondheid, en dat deze ideeën invloed hebben op het soort klachten en het beloop daarvan. Zo is bijvoorbeeld aangetoond dat de levensverwachting van Chinezen met een longaandoening die in een volgens de Chinese astrologie daarvoor ‘ongunstig’ jaar geboren zijn 4 jaar lager ligt dan van Chinezen met dezelfde aandoening die in een ander jaar geboren zijn. En dat dit verschil alleen geldt bij Chinezen, niet bij mensen uit andere culturen.
Factor 9: therapietrouw
Het blijkt voor het effect van om het even welke behandeling (‘echt’ of ‘placebo’) fors verschil te maken of iemand de behandeling trouw volgt of niet. Mensen die ‘placebo’-pillen trouw slikken ervaren ongeveer evenveel verbetering als mensen die ‘echte’ pillen wat minder trouw slikken - en mensen die ‘placebo’-pillen niet trouw slikken scoren een stuk minder dan deze twee groepen (en ja, mensen die hun ‘echte’ pillen trouw slikten hadden in elk geval in dit onderzoek het beste resultaat).
3. Hoe spelen deze factoren een rol in mijn praktijk?
Alle genoemde factoren spelen bij èlke behandeling, alternatief of regulier, onbewust een rol, en kunnen bij èlke behandeling vermoedelijk ook bewust worden ingezet. Ik zal hieronder voor elk van de factoren aangeven op welke manier ze volgens mij een rol spelen in mijn eigen praktijk. Iedere andere hulpverlener zou zich kunnen afvragen op welke manier dit in zijn/haar eigen praktijk werkt. En, mocht dit ongemakkelijk voelen - bij mij deed het dat eerst wel - dan is het wellicht ook goed om te kijken wat de reden van dat ongemakkelijke gevoel dan is. Hierop zal ik ook kort ingaan. Tenslotte is er een tiende factor die ik afzonderlijk zal behandelen omdat hij op een belangrijk punt verschilt van de voorgaande.
Factor 1: de overtuiging van de behandelaar
Voor mijzelf geldt dat ik in de loop van de jaren steeds meer overtuigd ben geraakt van de werking van acupunctuur. Patiënten vertellen mij vrijwel dagelijks dat mijn begeleiding hen verder brengt. Maar dat niet alleen: ik kan hun verhalen ook plaatsen binnen het beeld dat ik van mensen, leven, acupunctuur heb. Om maar een voorbeeld te noemen: als ik bij een bepaald polsbeeld bijpassende punten prik verandert de pols en treden er vaak daarbij passende veranderingen op in het lichaam en de emoties van de patiënt. Ook als ik zelf acupunctuurbehandeling onderga merk ik zulke verschillen. Deze factor speelt bij mij zeker een rol.
Factor 2: enthousiasme van de behandelaar
Dit is niet hetzelfde als de overtuiging van de behandelaar, al zullen ze elkaar wel beïnvloeden. Enthousiasme heeft een eigen energie. Ik ben razend enthousiast over acupunctuur, en vooral over ‘mijn’ acupunctuurvorm, ik ben enthousiast over hoe ik werk, ik heb het gevoel dat ik daarmee verschil kan maken, dat mijn leven en dat van anderen er kleurrijker, zinvoller en draaglijker van wordt. Deze factor speelt zeker een rol.
Factor 3: tijd, aandacht en ‘bed-side-manners’
Tijd nemen voor je patiënten, aandacht geven aan wat ze bezighoudt, zowel in gesprek als tijdens een behandeling, maakt behoorlijk verschil, zelfs bij een ‘nep-acupunctuur’-behandeling. Ik doe geen nep-acupunctuur, maar ik neem wel ruim de tijd voor mijn patiënten, ik bespreek met ze wat er belangrijk voor ze is en wat ze hebben gemerkt, ik voel aandachtig de pols, breng aandachtig de naalden in. Ik doe dit overigens niet om een ‘placebo-effect’ te bewerkstelligen, maar omdat ik oprecht belangstelling heb voor mensen. Mijn vermoeden is dat de oprechtheid van de belangstelling het effect van deze factor nog verhoogt, maar dat is nu even niet het punt. Deze factor speelt bij mij beslist mee.
Factor 4: de boodschap over de behandeling
Als je met enige overtuigingskracht aangeeft dat een bepaald effect kan optreden is de kans groter dat dit effect optreedt. Ik doe dit vaak: “het kan goed zijn dat u de komende dagen dit-of-dat zult merken, dat hoort er bij” en “ik heb in de loop van de jaren veel mensen met vergelijkbare klachten (of vragen) begeleid en veel van hen hebben aangegeven dat ze er baat bij hadden”. Ook ben ik me ervan bewust geworden dat ik vaak door een klein knikje of door het mompelen van “mooi...” na het voelen van de pols aan het eind van de behandeling een positieve boodschap meegeef. Dit is (net als bij punt 3) geen trucje, ik doe dat alleen als ik het ook echt mooi vind. Deze factor speelt hoogstwaarschijnlijk mee.
Factor 5: duidelijkheid over diagnose en prognose
“Er is sprake van ... en dat gaat waarschijnlijk snel over” levert bij veel mensen een verbetering op. Nu komen er in mijn praktijk over het algemeen mensen die al langer tobben met bepaalde vragen of problemen, dus zo simpel ligt het waarschijnlijk niet helemaal. Maar ik besef dat ik op mijn manier duidelijk ben: “Chinees gezien is er sprake van ....”, “acupunctuur kan helpen om dit te herstellen of bevorderen” en “ik vermoed dat er binnen (bepaalde tijd) een duidelijk verschil te merken zal zijn.” Deze factor speelt een rol.
Factor 6: de vorm en de bijbehorende betekenis
Pillen of injecties? In mijn geval gaat het om energiebanen, naaldjes, moxa, wierook, de bijbehorende geuren, het voelen van de pols. Maar dit kan ik denk ik moeiteloos uitbreiden tot: de inrichting van mijn kamer, de boeken die ik in de kast heb staan, de tijdschriften in de wachtkamer. En alweer voel ik de behoefte om te laten weten dat dit geen trucje is, maar uitdrukking van hoe ik werk en wil werken. Maar hoe dan ook draagt het bij wie zich daardoor aangesproken voelt bij aan het effect van de behandeling. Hoogstwaarschijnlijk speelt deze factor in mijn werk een rol.
Factor 7: informatie
Duidelijke informatie maakt verschil, zelfs als deze informatie is: “ik snap niet hoe het werkt, maar vaak werkt het”. Ik zeg dit ongeveer letterlijk over acupunctuur (omdat ik de meeste verklaringen nogal ontoereikend vind), maar ga een stap verder. Ik probeer namelijk ook aan te geven wat de betekenis kan zijn van bepaalde blokkades of welke functie bepaalde punten kunnen hebben. Ik beantwoord verder alle vragen die mensen daar nog over hebben. Ook leg ik procedures duidelijk uit en vraag mensen of ze dit begrepen hebben. Ik vermoed dat deze factor ook in mijn werk een rol speelt.
Factor 8: culturele factoren
Ik vermoed dat mensen die kiezen voor acupunctuur, of voor acupunctuur in mijn praktijk, onderdeel uitmaken van een subcultuur, waarin het acceptabel is om in acupunctuurtermen (‘energie’, ‘blokkades’, ‘doorstroming’) naar je gezondheid te kijken en daar invloed op te laten uitoefenen. Dit zal zeker bijdragen aan een ‘klik’ en daarmee waarschijnlijk aan het effect van de behandeling.
Factor 9: therapietrouw
Mensen die altijd hun afspraken nakomen hebben in mijn praktijk een betere prognose dan mensen die afspraken vergeten of om miniscule redenen afzeggen. En wie ingewikkeld doet over betaling heeft over het algemeen een slechtere prognose dan wie stipt betaalt. Ik denk dat dit een rol speelt, maar ook dat ik daar weinig invloed op kan uitoefenen, omdat de motivatie en de vaardigheden van de patiënt hier een belangrijke rol spelen.
Waarom dat ongemakkelijke gevoel?
Als al deze aspecten van het ‘placebo-effect’ op mijn (en uw?) behandelingen van toepassing blijken te zijn kan dat een ongemakkelijk gevoel geven. De meest waarschijnlijke verklaring daarvoor lijkt mij dat aan ‘placebo-effect’ de bijsmaak van ‘nep’ hangt. Wanneer met ‘placebo’ altijd wordt bedoeld: een niet-werkzame behandeling die mogelijk toch iets doet, dan moet een behandeling die zoveel ‘placebo’-kenmerken heeft wel niet-werkzaam zijn. Ik hoor zelden behandelaars zeggen: “natúúrlijk is het effect van mijn behandeling voor een belangrijk deel gebaseerd op het placebo-effect!” Toch zou dat bij elke behandeling een kloppende bewering zijn. Deze bewering zegt helemaal niets over de vraag of de behandeling daarnaast ook nog iets ‘echts’ doet - en wat ‘echt’ in dat geval betekent. (Waarschijnlijk wordt met ‘echt’ bedoeld: fysiek aantoonbaar en verklaarbaar volgens het materialistische mensbeeld. Juist een verklaringsmodel is binnen het materialistische mensbeeld niet te vinden, maar dat maakt het effect niet minder ‘echt’.)
Van ‘placebo-effect’ naar betekenis-effect
Daniel Moerman, de auteur van het genoemde boek stelt op basis van al deze informatie voor om de term ‘placebo-effect’ los te laten. De term ‘betekenis-effect’ lijkt veel beter geschikt om te beschrijven wat er gebeurt. In veel gevallen zou je deze betekenis vanuit het gezichtspunt van de behandelaar waarschijnlijk kunnen omschrijven als: “ik heb de intentie om iets goeds te doen voor de persoon die op dit moment aan mijn zorgen is toevertrouwd, ik heb een middel tot mijn beschikking dat daarvoor geschikt is”. Vanuit het gezichtspunt van de patiënt zou je het kunnen formuleren als: “ik ben bij iemand die betrokken is bij hoe het met mij gaat, die de mogelijkheden heeft om te zorgen dat het beter met mij gaat”. De boodschap met deze betekenis wordt maar zeer ten dele verbaal overgedragen, non-verbale en mogelijk nog ongrijpbaarder mechanismen spelen hierbij duidelijk een grote rol.
Klassieke rolverdeling hulpvrager / hulpverlener
In deze omschrijvingen van de betekenis zoals hulpverlener en hulpvrager die beleven zit de klassieke rolverdeling tussen hulpvrager en hulpverlener verweven: er is iemand met een probleem en iemand anders met de oplossing. Zelf ben ik niet blij met deze rolverdeling en ik zoek al mijn hele werkzame leven naar manieren om hulpvragers te ondersteunen op een manier die hen helpt om meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leven en gezondheid te gaan dragen. Hierbij is naar mijn mening de tiende factor van groot belang: het proces van (actief) betekenis geven.
Factor 10: het proces van (actief) betekenis geven (omschrijving)
Hier verlaten we beslist het gebied van het ‘placebo-effect’, en ook de klassieke rolverdeling tussen hulpvrager en hulpverlener. Deze factor betreft namelijk het actief betekenis geven door de patiënt - al zal duidelijk worden dat de behandelaar er zelf ook wat mee kan opschieten, het gezondheidseffect is namelijk enorm. Het klassieke experiment, dat daarna veelvuldig bevestigd is, gaat als volgt: twee groepen eerstejaars studenten krijgen éénmalig een schrijfopdracht. De eerste groep krijgt de opdracht te schrijven over wat ze die ochtend gedaan hebben. De tweede groep krijgt de opdracht om te schrijven over de meest ingrijpende gebeurtenis uit hun leven en zo uitgebreid mogelijk in te gaan op hoe ze deze beleefd hebben. De tweede groep blijkt nog geruime tijd later minder de dokter te bezoeken, en minder lichamelijke en psychische klachten te hebben. Lees eventueel hiermeer over deze 'methode'.
Factor 10: het proces van actief betekenis geven (in mijn praktijk)
Ja! Hier besteed ik bewust aandacht aan. Het is niet vanzelfsprekend om mensen te stimuleren om zelf op onderzoek uit te gaan. Het vraagt nogal wat vaardigheden van mij als therapeut, en ook de patiënt moet er vaak aan wennen. Ik doe dit wel, kondig het op mijn website en tijdens het intakegesprek aan, en stimuleer mensen om tussen de consulten zelf actief bezig te zijn met wat ze voelen en willen. (Even terzijde: ook hierbij spelen de negen eerder genoemde factoren waarschijnlijk een rol!) Tijdens de consulten zijn hun ontdekkingen vervolgens onderwerp van gesprek of verder onderzoek. Ik zie dit als een belangrijk onderdeel van mijn werk, en een belangrijke mogelijkheid om mensen te ondersteunen in hun ontwikkeling. Om dit goed te kunnen doen moet ik zelf ook vertrouwd zijn met dit proces. Hierover schrijf ik verderop.
4. Het cultiveren van yí als ontwikkelingsweg
Uit het voorgaande is denk ik voldoende duidelijk geworden dat wij, en welke andere behandelaar ook, nooit van het ‘placebo-effect’ / betekenis-effect zullen afraken. De oude Chinezen die - vaak later in hun loopbaan - hun uitspraken over yí deden wisten dat ook. En deden er hun voordeel mee. In plaats van het ridiculiseren of het zoveel mogelijk uitsluiten van het placebo-effect kozen zij voor wat ik zou willen noemen: het cultiveren van de yí. Hierover gaat het laatste deel van deze lezing.
Het inwortelen van de geest
De Ling Shu (de ‘spirituele as’) is onderdeel van de Nei Jing, het klassieke boek van de Gele Keizer, één van de eerste en belangrijkste boeken uit de ontwikkeling van de acupunctuur. Een veel geciteerde tekst uit Ling Shu hoofdstuk 8 staat bekend als ben shen, het ‘inwortelen van de geest’. “Het belangrijkste bij het prikken is om niet voorbij te gaan aan het inwortelen van de geest.” En Ling Shu hoofdstuk 9 zegt: “Iedere keer wanneer je naalden hanteert moet je je terugtrekken op een rustige plek en met je geest verbinding maken met deuren en ramen dicht, je waarneming aandachtig en je jing(essentie) en qi (energie) onverdeeld. Zonder je te laten afleiden door menselijke geluiden moet je je jing beheersen, je aandacht richten en je wil volledig op het prikken richten.”
Dat klinkt mooi: het inwortelen van de geest, en ‘je essentie en je energie onverdeeld’. Ruim twintig jaar ervaring als hulpverlener en ruim vijftien jaar als acupuncturist hebben me geleerd dat het inwortelen van de geest eerder een ontwikkelingsweg dan een statische toestand is. Ook nu durf ik niet te beweren dat ik precies weet hoe dat moet of hoe dat gaat. Wel kan ik inmiddels een aantal aspecten benoemen die in mijn werk het richten van mijn aandacht ten goede komen. Ik onderscheid daarin drie gebieden. Alle drie hebben ze te maken met verbinding.
Verbinding
- verbinden met mezelf
- verbinden met de ander
- verbinden met het universum
Verbinding met mezelf
Verbinding met mezelf begint met bewustwording van mijn lijf. Wat voel ik waar? Hoe zit ik? Hoe is mijn ademhaling? Vervolgens kan ik kijken wat er gebeurt als ik bijvoorbeeld steviger op mijn billen zit, mijn adem toesta om lager te komen of mijn nek rechter houd. Dat voelt anders! Naarmate ik meer bewustzijn van mijn lichaam heb zal ik ook merken dat ik vaker een opener, natuurlijker, meer ontspannen houding heb, en dit komt verderop beslist van pas.
Verbinding met mezelf betekent daarnaast: bewustwording van mijn emoties. Hoe word ik geraakt door wat ik tegenkom? Wat voor reactie roept dat bij me op? Naarmate ik hier meer vertrouwd mee ben kan ik, als ik daarvoor kies, ook meer vrijheid ervaren: ik hoef me niet te laten leven door mijn emoties. Naarmate ik lijfelijk opener kan zijn en meer vrijheid ervaar ten opzichte van mijn emoties ontstaat de mogelijkheid om verschillen waar te nemen: niet alles wat ik in mijn werk tegenkom is fijn en ontspannend, mensen zoeken niet voor niets hulp! Hoe meer ik dit kan voelen, des te meer kan ik me bewust zijn van wat er speelt en nodig is.
Verbinding met de ander
Verbinding met de ander begint met stevig aanwezig zijn in mezelf, vandaar het belang van verbinding met mijn lijf en het bewust zijn van mijn emoties. Van daaruit kan ik als het ware benieuwd worden naar de ander zonder mezelf daarin kwijt te raken. Wat beweegt jou? Waar zit je in vast? Wat wil er in jou gebeuren? Op wat voor manier kun je daar hulp bij gebruiken? Op deze manier geformuleerd is aandacht niet alleen ‘een aardige dokter die de tijd voor je neemt’, maar kan aandacht ook bijdragen aan het proces van actief betekenis geven. Hierin kunnen ook wij alternatieve therapeuten volgens mij nog veel leren, juist als we gaan accepteren dat naast de methode die wij hanteren onze aanwezigheid, de therapeutische relatie en zelfwerkzaamheid van de cliënt van groot belang zijn voor de ontwikkeling van gezondheid bij onze cliënten.
Verbinding met het universum
Hier begeef ik me (meer nog dan bij ‘aandacht’ als ‘aardige dokter’ of het bevorderen van zelfwerkzaamheid) op glad ijs. In een wereld waarin ‘echt’ voornamelijk betekent: ‘fysiek aantoonbaar’ is dit meestal geen geschikt onderwerp. Toch is het volgens mij van groot belang om naast de verbinding met ‘mezelf’ en ‘de ander’ verbinding te maken en te onderhouden met wat groter is dan ‘ik’ en ‘jij’, wat ruimer, tijdlozer, minder duaal, minder moreel is dan wat er zelfs in een goede therapeutische relatie kan ontstaan. Wanneer ik me bewust ben van deze andere dimensie ontstaat er in ‘mij’ meer ruimte op een manier die verbinding met mijzelf (lijf en emoties) nooit kan bewerkstelligen. Eigenlijk is het hele begrip ‘mij’ op dat moment niet meer relevant - al maak ‘ik’ natuurlijk wel deel uit van deze ervaring. Ook de relatie met een ander, in dit geval de cliënt, zal het één-op-één-karakter overstijgen. In het begin van mijn loopbaan als hulpverlener ‘overkwam’ het mij (en mijn cliënt) tijdens een contact soms ineens dat er als het ware een toestand van verruimd bewustzijn ontstond, min of meer als een cadeautje. Inmiddels weet ik dat ik me hiervoor ook bewust kan openstellen, juist als ik minder bezig ben met uitzoeken wat ik moet doen om de patiënt beter te maken. Door in elk geval bij mijzelf steeds meer af te pellen wat ik onvermijdelijk aan verharding en gehechtheid (in lijf, emotie en gedrag) heb opgebouwd in mijn leven ontstaat er meer ruimte. Naarmate ik dit proces beter ken kan ik ook mijn cliënten hierin beter begeleiden. Natuurlijk heb ik de uitkomst van dit proces niet in de hand, nog steeds komt het als een cadeautje (als ‘genade’, in religieuze termen), maar ik durf er inmiddels op te vertrouwen dat, zelfs als het op dit moment niet voelbaar is, verbinding met het universum voor mij, en voor iedereen, een reële mogelijkheid is.
Ikzelf, de ander en het universum
Ik besef inmiddels dat al deze drie verbindingen noodzakelijk zijn. Ze versterken elkaar en houden elkaar in evenwicht. Géén van de drie kan hieruit worden weggelaten. Als hulpverleners hebben we om te beginnen hopelijk voldoende verbinding met elk van de drie gebieden om geen al te grote schade aan te richten. Tegelijk geloof ik dat hier een enorm onbenut potentieel ligt te wachten tot we er bewust aandacht aan geven.
Conclusie
De reis die begon bij het bagatelliseren van het effect van alternatieve geneeswijzen omdat deze ‘alleen maar’ het effect van aandacht en ‘placebo-effect’ zouden zijn is nu via het nauwkeurig kijken naar dit effect – als ‘betekenis-effect’– en naar de manier waarop dit in mijn eigen praktijk een rol speelt uitgekomen bij verbinding maken: verbinding met mezelf, verbinding met de ander (de cliënt) en verbinding met het universum. Ik besef dat ik door het volgen van deze route de acceptatie van alternatieve geneeswijzen door anti-kwakzalvers niet dichterbij breng. Wel heb ik door het volgen van deze route zelf meer begrip en waardering voor belangrijke persoonlijke, interpersoonlijke en transpersoonlijke aspecten van gezondheid en genezing gekregen. Naarmate ik verder kom op deze reis ervaar ik steeds meer betekenis in mijn werk en ik merk dat mijn behandelingen met de jaren meer aansluiten bij wat er voor de patiënt betekenisvol is. Ik weet dat ik niet de enige die een dergelijke reis heeft ondernomen of onderneemt. Ik ben ervan overtuigd dat wij als alternatieve genezers (net als overigens mensen die op andere gebieden binnen en buiten de gezondheidszorg bezig zijn met ontwikkeling, heling en verbinding), juist wanneer we durven te gaan staan voor de niet-materiële aspecten van ons werk, ons krachtig, open en kwetsbaar durven te tonen op dit gebied, een belangrijke rol kunnen spelen bij het vinden van echt nieuwe manieren om gezondheid en genezing te bevorderen, bij onszelf, onze cliënten, de maatschappij en de wereld waarin wij leven. Ik hoop dat deze dag, en deze lezing daaraan een bijdrage zullen leveren.
Koos van Kooten
12 september 2014
Jubileumcongres VBAG (Vereniging ter Bevordering van Alternatieve Geneeswijze) “East meets west”
Een eerdere versie van deze lezing is uitgesproken op het jubileumcongres van de TCMA (Traditional Chinese Medicine Academie) op 25 mei 2013.
Literatuur:
* Feinberg, Cara (2013): The placebo phenomenon -an ingenious researcher finds the real ingredients of ‘fake’ medicine. Harvard Magazine, 2013-1, p. 36-39; te vinden onder: deze link
* Moerman, Daniel (2002): Meaning, Medicine and the ‘placebo effect’. Cambridge University Press ISBN 0-521- 00087-4
* Scheid, Volker en Benski, Dan (1998): “Medicine is signification” - Moving towards healing power in the Chinese Medical tradition. European Journal of Oriental Medicine, Vol 2, No 6